donderdag 23 april 2009

In mijn discotheek zat ik van de week...


Het woord ‘disco’ is afgeleid van ‘discotheek’: een uitgaansgelegenheid dan wel platenwinkel. Het Oud-Griekse δισκος, dat bij ons discos is, betekent ‘plaat’ en de term τιθεναι, oftewel tithenai, kun je het beste vertalen als ‘(neer)leggen / plaatsen'. De disco is een plek waar vooral muziek wordt gedraaid, waar je gemakkelijk op kunt dansen. De DJ (Disc Jockey) c.q. MC (Master of Ceremonies / Might Controller) waakt over de groove en de LJ (Light Jockey) is de baas over de belichting en waar nodig de special effects. Beiden hebben hun eigen domein; de lichttafel staat volledig los van de DJ-booth, die tegenwoordig wel steeds meer wordt bemand door een DJ / VJ (Video Jockey). Deze laatste maakt een combinatie van grafische beelden en videoclips, die in de zaal wordt geprojecteerd.

De term ‘discotheek’ komt uit Frankrijk en wel van de uitgaansgelegenheid ‘La Discothèque’ aan de Rue de la Huchette in Parijs. Dit etablissement opende in 1941 en had als bijzondere noviteit dat er geen orkest aanwezig was om dansmuziek te spelen. In plaats van livemuziek klonken er ingeblikte klanken; er werden 78-toeren platen gedraaid. Het voordeel was, dat de herkenbaarheid maximaal was, want de nummers van de radio klonken precies hetzelfde als in de zaal, maar bovenal: het was veel goedkoper voor de eigenaar. Deze aanpak won in de daarop volgende jaren veel aan populariteit, maar toch duurde het tot de jaren zeventig voordat het begrip ‘discotheek’ een enorme vlucht nam.

De ‘discomuziek’ stak toen de kop op, met platen als ‘Soul Makossa’ van Manu Dibango; ‘Dance To The Music’ door Sly & The Family Stone en 'Shaft' van Isaac Hayes. Natuurlijk had de evolutie van het Motown-repertoire het pad al geëffend voor deze kruising tussen funk en soul en was de typische discosound slechts een logisch gevolg van de steeds dansbaarder wordende nummers uit de jaren ervoor. De naam van deze muziekstroming ‘disco’ is, zoals in de eerste regel al gemeld, afgeleid van het woord ‘discotheek’ en betekende zoveel als ‘muziek die in de discotheek wordt gespeeld’. Merknaam werd soortnaam dus.

Een kleinere discotheek of een café met een dansgelegenheid er aan vast noemde men overigens vaak een dancing.

Beroemde discotheken? Genoeg! In ons land bijvoorbeeld ‘Cartouche’ in Utrecht, ‘Keizer Karel’ in Nijmegen, ‘Galaxy’ in Den Bosch en dancing ‘Scaramouche’ onder het Hilversume Gooiland. De buitenlandse namen zijn nog legendarischer: ‘Studio One’ in Los Angeles, ‘The Warehouse’ in Chicago, de eerder genoemde ‘La Discothèque’ in Parijs en een hele trits uitspanningen in New York, waar ‘Studio 54’ ongetwijfeld de meest tot de verbeelding sprekende van is. Zie daavoor een tweetal eerdere blogs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten