woensdag 18 maart 2009

Foot Stompin’ Music


Bescheidenheid siert de mens.. Ik moest daaraan denken, toen ik laatst een waanzinnig lekker liedje voorbij hoorde komen van een wat minder bekende hitmaker van weleer. Want als je in je grootste Amerikaanse hit je eigen naam zo nadrukkelijk gespeld voorbij laat komen, moet je haast wel aan megalomanie lijden:
B-B-B 0-0-0 H-H-H A-A-A N-N-N N-N-N 0-0-0 N-N-N …klinkt het in de laatste minuut van ‘Foot Stompin’ Music’, waarna zijn naam nog een keer of tien achter elkaar gezongen wordt.

Bohannon dus, Hamilton Frederick Bohannon. Hij is van 7 maart 1942. Amerikaans percussionist, bandleider en platenproducer. Ondanks dat ie in de hitparades niet veel te zien is geweest, wordt deze ‘HamBo’ toch beschouwd als een van de sleutelfiguren in de hoogtijdagen van de Disco Dance Classics: de tweede helft van de jaren zeventig.

De rammelaars zijn goed besteed aan deze Bohannon, want op zijn dertiende heeft ie al zijn eigen band: ‘The Bop Dads’. Hij speelt tussen de schoollessen door met veel artiesten als
Hank Moore van ‘Hank Ballard & the Midnighters’, Jerry Butler en Patti Labelle & the Blue Bells, die bij ‘m in de buurt optreden.

In 1964 studeert Bohannon af in de muziek en begint met het geven van lessen vrije kunsten. Maar het krijtje in zijn hand kan de drumstick blijkbaar niet vervangen, want Bo blijkt het leven ‘on the road’ toch leuker te vinden. Op tournee met soulgrootheid Jackie Wilson komt hij in contact met een dan nog maar veertien jaar oud genie. Stevie Wonder heeft inmiddels al vijf hits op zijn naam staan en het klikt tussen beide mannen. Wonder vraagt hem om zijn band te komen versterken, waarmee hij de komende tweeëneenhalf jaar op tournee gaat. En passant wordt Bohannon bij Motown geïntroduceerd en schopt het al snel tot bandleider bij het legendarische soullabel. Zodoende komt hij in contact met muzikale grootheden als Dennis Coffey, Ray Parker Jr, Wah Wah Watson en Michael Henderson.

Maar als Motown-baas Berry Gordy in 1972 besluit om de hele toko te verhuizen van Detroit naar Los Angeles, besluit Bohannon te vertrekken. Hij gaat weer lesgeven en daarnaast begint hij zijn eigen band, waarmee hij zelfgeschreven liedjes gaat instuderen. Twee van die nummers komen als demo terecht bij Carl Davis van Brunswick Records uit Chicago en ze verschijnen allebei op het debuutalbum ‘Stop & Go’ uit 1973. Op de hoes zien we een stralende Bohannon eindelijk zelf in het spotlicht staan. En zijn muziek? Een erg lekkere mix van funky bluesy grooves met mooie vrouwelijke zangpartijen. Hits levert de plaat nog niet op, die komen later pas. Bo’s output is redelijk indrukwekkend: in ruim twee jaar tijd verschijnen er maar liefst vijf albums van ‘m. Allemaal met dat dwingende basgeluid en de stuwende ritmes als handelsmerk. ‘South African Man’ blijkt eind 1974 een floorfiller, gevolgd door het eerder genoemde ‘Foot Stompin’ Music’ en de ook in ons land zeer populaire ‘Disco Stomp’.

Op zijn albums experimenteert Bohannon er lustig op los: funk en reggae komen broederlijk voorbij en Carolyn Crawford duikt als zangeres op in ‘Hold The Groove’. Crawford was bij Motown al achtergrondzangeres in de jaren zestig en bracht ook een paar singles onder haar eigen naam uit. Omdat ze verder geen kansen kreeg in Detroit, stapte ze er in 1965 op. In de jaren zeventig komen we haar stemgeluid af en toe weer tegen op wat minder bekende discoplaten en daarnaast dus ook op albums van Bohannon.
Diezelfde Crawford trekt haar weergaloze scheur later ook open op Bo’s internationaal bekendste nummer ‘Let’s Start To Dance’ eind 1978. In ruil daarvoor produceert hij twee solo-albums voor het meisje, zonder resultaat overigens. En drie jaar na het internationale succes van ‘Let’s Start To Dance’ duikt die plaat ineens weer overal op in de hitparades. Daar zit wel een leuk verhaal aan vast, hetgeen je in een volgende editie te lezen krijgt.

Tegenwoordig duikt de muziek van Hamilton Bohannon vooral op als sample in creaties van artiesten als Ugly Ducking, BDP, Jungle Brothers, Digable Planets, Kool Keith, Ultramagnetic MCs, Kool G Rap, Craig Mack, en Chubb Rock. Op de zeer sobere website van de man kun je je aanvragen van zijn muziek voor licenties en samplegebruik keurig invullen. Maar ik geef je vast een tip: hij is niet bepaald goedkoop!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten