donderdag 26 februari 2009

A Tom Moulton Mix


Al gravend in een beetje representatieve collectie Disco Dance Classics 12”-singles kom je het predikaat regelmatig tegen: ‘A Tom Moulton Mix’. Da’s een redelijk ingevoerd kwaliteitskeurmerk onder de Disco DJ’s. Met een zelfde impact als zeg ‘goedgekeurd door de Nederlandse vereniging van huisvrouwen’ destijds of de tegenwoordig erg populaire aanprijzing ‘beste koop’ door de Consumentenbond. Gezaghebbend, kortom. Met de tekst ‘A Tom Moulton Mix’ duidelijk zichtbaar op je hoes had je een gerede kans dat je dansplaat ook echt een floorfiller, een Disco Dance Classic, een discokneiter ging worden. In ieder geval kreeg je er op voorhand al aandacht mee bij de gemiddelde radio discjockey dan wel discotheek-DJ.

Wat is er dan zo speciaal aan een mix van Tom Moulton? En wie is die vent dan wel, dat ie inmiddels al meer dan 4000 (vierduizend!) mixen heeft gemaakt, waaronder een flink aantal legendarische?

Tomas Jerome Moulton is van november 1940 en wilde altijd DJ worden. Maar toen een van zijn helden in de jaren vijftig betrokken bleek bij een omkoopschandaal was dat een enorme ontgoocheling voor Tom. Hij was er altijd van overtuigd geweest dat een discjockey op de radio zijn liedjes aanprees vanuit muzikale liefde in plaats van eigen gewin.
Moulton begon zijn loopbaan begin jaren zestig, na gewerkt te hebben in een platenzaak, als promotiemedewerker bij het legendarische R&B-label King Records, de thuisbasis van mensen als James Brown, Little Willie John, Hank Ballard, The Midniters etc. Tegelijkertijd werd Tom model en werkte hij via diverse boekingsbureau’s. In die hoedanigheid bezocht Moulton regelmatig de Fire Island in New York, het beroemde Gay Holiday Resort waar hij volgens eigen zeggen voor het eerst blanken op zwarte muziek zag dansen. Het viel ‘m bovendien op, dat de singletjes (45 toeren-vinyl) allemaal een minuut of drie duurden en dus eigenlijk te kort waren. De huis-DJ immers, mixte het begin van het volgende nummer al door het eind van de lopende track, waardoor de mensen op de vloer niet wisten of ze nou moesten doordansen in de groove van de vorige of die van de nieuwe track. Op die manier was de effectieve danstijd per liedje nog korter. Volgens Tom moesten de dansbare nummers dus langer duren om het goede gevoel en de dansers op de vloer langer vast te kunnen houden. Hij maakte thuis een tape van drie kwartier met daarin de populairste dansliedjes van dat moment, maar dan wel allemaal verlengd, verbouwd en opgeleukt om te laten draaien in de discotheek. De aanpak van Moulton was net zo simpel als effectief: pak de ‘hooks’ en de lekkere tussenstukjes uit een plaat en laat die vaker terugkomen, afgewisseld door andere opzwepende gedeelten, zodat het nummer langer duurt en toch niet verveelt. Het werkte: de tape was een succes en Moulton stortte zich vanaf dat moment op het ‘remixen’ van disco- en soulhits. Zij eerste product was een remix van BT Express’ ‘Do It (‘Til You’re Satisfied)’, gevolgd door hun ‘Peace Pipe’, die hij zelfs wist op te rekken tot zes minuten.
En passant werd Moulton ook nog de uitvinder van de nog altijd gebruikte en onder DJ’s zeer populaire 12”-single, maar daarover een volgende keer meer.

En van zijn volgende klussen was het aanpakken van Gloria Gaynor-materiaal. Moulton was van mening dat een goede discoplaat niet noodzakelijkerwijs ook van het begin tot het eind hoefde te worden volgezongen door de artiest in kwestie. Wanneer de instrumentale stukken swingend genoeg waren, zou het weglaten van zanggedeelten juist versterkend kunnen werken en de climax vergroten, wanneer ze later weer werden teruggebracht. Sterker nog: een zanger(es) mocht van Moulton na anderhalve minuut net zo goed ophouden met zingen, zodat hij daarna de plaat wel zou afmaken. Tamelijk revolutioniar gedacht destijds, maar dat zijn visie klopte, bleek wel toen Moulton klaar was met ‘Never Can Say Goodbye’ van de discoqueen van toen. Hij verlengde niet alleen alle nummers van het album, maar liet de eerste drie liedjes in elkaar overlopen, zodat de complete A-kant een doorlopende dansmix van ruim achttien minuten werd. Aanvankelijk was men bang met deze aanpak Gloria te beledigen, maar het pakte prima uit. Sterker nog: het idee is later meermalen gekopieerd.

Tom Moulton maakte naast een strakke lange versie ook altijd een 7”- singlemix van zijn creaties, omdat hij bang was dat anders de verkeerde elementen de leidraad zouden vormen bij de radio-edit. In de periode 1974-1977 was hij niet voor niets de meest gevraagde remixer met een behoorlijk ‘track’-record. Ook over de ‘instrumental break’ van zijn mixen is een leuk verhaal te vertellen, hetgeen in een volgende editie aan bod komt.

Wat is een typische Tom Moulton-mix? Bij een eindproduct van Tom lopen de hoge frequenties bijna altijd langer door en zijn ze scherper gemixed. Daarnaast is het laag compacter gemaakt. Deze twee elementen stellen de DJ in staat om de plaat harder af te spelen, hetgeen de dansbaarheid vergroot. Daarnaast zijn de sleutelelementen van het betreffende nummer (herkenbare refreintjes, kreten, percussie-onderdelen, dan wel gebruikte gimmicks) vaker te horen zodat de beleving van een track met name op de dansvloer veel intenser is.

‘A Tom Moulton Mix’ werd een keurmerk, een garantie voor zowel muzikale integriteit alsook hitparadesucces. De hits van artiesten als The Trammps, Grace Jones, MFSB, People’s Choice (Tom was gek op de Philly-sound), Loleatta Holloway, Andrea True Connection, Robert Palmer en verder ‘Every Kinda People’ bewijzen zijn gelijk. Op 20 september 2004 is dat in New York nog eens onderstreept door Moulton uit te roepen tot de eerste remixer die in de Dance Music Hall of Fame werd toegelaten, samen met de door hem geremixte track ‘Love Is the Message’ van MFSB. Overigens kent zijn mix van First Choice’s ‘Dr. Love’ nog een heel bizar verhaal, maar daarover in een volgende editie alle details.

Zijn portfolio telt inmiddels al duizenden producten, maar toch weet de nu bijna 70-jarige (!) muziekliefhebber niet van ophouden. Hij mixt en produceert nog altijd. Hoewel… produceren? Zijn credo is altijd geweest ‘I didn’t make a dance record, I made a record that you can dance to!’

zaterdag 21 februari 2009

Op zijn/haar Frans


Waar de oorsprong van de disco ook ligt; in ieder geval niet in Frakrijk. Maar hoewel de disco dance classics elders werden voorgekookt, doet Frankrijk wel degelijk mee in het samenstellen van de disco- en dance playlist. De kreet ‘Hands Up’ is bijvoorbeeld namelijk ook gewoon de titel van een vloervuller uit de jaren tachtig van Ottawan. Dit duo wordt opgericht door Jean Kluger en Daniel Vangarde, de producenten van de Ottawan-liedjes. Hun bekendste meezinger heet D.I.S.C.O. en die verschijnt zowel in een chauvinistische Franstalige versie als in een wat mondialer Engelse variant.

De twee genoemde producers hadden hun sporen al verdiend met successen voor de Gibson Brothers. Deze frères Alex, Chris en Patrick komen oorspronkelijk van het Caribische eiland Martinique, maar al op jonge leeftijd emigreren ze naar Frankrijk. Hun mix van disco en salsamuziek blijkt voor de Europese hitparades eind jaren zeventig onweerstaanbaar.

Ook Patrick Juvet klinkt Frans. Zijn discohits ‘Got A Feeling’ en ‘I Love America’ zijn eind jaren zeventig internationaal vermaard. Maar de zanger/pianist/componist komt uit Zwitserland, dat hij in 1973 ook vertegenwoordigt op het Eurovisiesongfestival met het Franse ‘Je vais me marier’.

Wel Frans, disco-pionier en internationaal vermaard is Jean-Marc Cerrone. Onder zijn achternaam heeft de drummer/componist/producer veel succes. Hedendaagse dance-artiesten als Daft Punk, Etienne de Crécy, Cassius en vooral Bob Sinclar zeggen zeer te zijn beïnvloed door het baanbrekende werk van Cerrone. Deze voormalige kapper maakt zijn debuutalbum ‘Love in C Minor’ helemaal zelf en verkoopt de eerste oplage LP’s vooral in zijn eigen platenzaken. Uiteindelijk gaan er wereldwijd bijna negen miljoen van over de toonbank.

Cerrone komt jaren daarvoor al in contact met producer Eddie Barclay (pseudoniem van Edouard Ruault). Deze kroegpianist begint de Parijse club Barclay’s en daarna zijn eigen platenlabel, waarop hij materiaal uitbrengt van de populairste Franse chansonniers. Hij contracteert Jacques Brel voor zijn platenmaatschappij Barclay en daarnaast Charles Aznavour, Léo Ferré en Mireille Mathieu. Maar ook de eerste Franse disco-diva: Dalida.

Deze Egyptisch-Franse zangeres en actrice van Italiaanse afkomst wordt geboren als Yolande Christina Gigliotti en verkoopt in totaal meer dan 125 miljoen platen. In ons land goed voor slechts twee hits, maar in Frankrijk dus een van de meest succesvolle artiesten ooit. De voormalig Miss Egypte landt op haar 22e in Frankrijk om het daar te gaan maken. Ze vernoemt zichzelf dan naar de Bijbelse vrouw Dalila, maar Barclay vindt Dalida beter klinken. Met ‘Gigi L'Amoroso’ heeft ze weliswaar haar grootste succes, maar voor de Franse disco is ze pas een paar jaar later van groot belang. Ze covert dan een chanson uit de jaren dertig en met dat ‘J'Attendrai’ scoort Dalida de eerste Franstalige discohit ooit. Die titel neemt ze vervolgens niet letterlijk, want ze pleegt ruim tien jaar later zelfmoord.

donderdag 12 februari 2009

Pas op je tellen!


In de danswereld (en dus ook in die van de Disco Dance Classics) een bekende term: BPM. Niet-ingewijden vragen zich af: Bataafse Petroleum Maatschappij ? Belasting op Personenauto's en Motorrijwielen ? Bachelor of Public Management ? Nee hoor: BPM staat hier voor Beats Per Minute. Frizzle Sizzle zong het al: “Alles heeft een ritme” en ieder ritme is uit te drukken in tellen per minuut. Doorgewinterde feest DJ’s kennen van de meeste liedjes dan ook de bijbehorende ritmegetallen uit hun hoofd. Fanatiek mixende platendraaiers hebben hun platenkoffer niet op alfabet, genre of taal ingericht, maar op beats per minute. Op die manier kunnen ze snel kiezen uit het aanbod liedjes dat (redelijk) naadloos door het lopende nummer kan worden gemixed. Want eindeloos proberen en net zo lang met je pitchcontrol schuiven, totdat je het gevoel hebt, dat het volgende liedje ritmetechnisch past, kan de beschikbare tijd, die je lopende plaat je geeft, wel eens te boven gaan. Hoe het dan gaat klinken, laat zich raden…

Maar hoe weet je welk aantal BPM bij welke plaat hoort? Je kunt natuurlijk even op internet spieken en dan kom je na wat zoekwerk aardig wat overzichten tegen, waarop de belangrijkste disco dance classics vermeld staan met bijpassend ritme. Zo heeft ‘Fantasy’ van Earth Wind & Fire net zoveel BPM’s als ‘La Vie En Rose’ van Grace Jones: 88. De miami-hit ‘That’s The Way (I Like It)’ van KC & The Sunshine Band kun je prima mixen met de eveneens 112 slagen-per-minuut tellende ‘Rapper’s Delight’ van Sugarhill Gang. De beginnende mixer plakt daar dan vervolgens weer gemakkelijk ‘Good Times’ van Chic aan vast om dan via ‘Blame It On The Boogie’ van The Jacksons op 113 uit te komen. Enzovoort.

Vertrouw je die lijstjes op het net niet, dan kun je ook zelf aan de slag. Op een beetje fatsoenlijke DJ-CD-speler dan wel mengpaneel zit al standaard een BPM-teller ingebouwd. Kwestie van even een paar seconden het liedje laten lopen en de digitale display geeft het magische getal aan. Wil je het echter helemaal van jezelf af laten hangen, koop dan een simpel BPM-tellertje in een DJ-Gear-shop, klik op deze internettoepassing (www.exrx.net/Calculators/BeatsMinute.html) of kies voor het betere handwerk: tel het aantal beats, dat in één minuut in het te onderzoeken liedje voorbijkomt. Met een horloge of stopwatch hou je de tijd bij. Als je twijfelt of de laatste slag er nog net wel of niet bij hoort, herhaal je de werkzaamheden nogmaals maar dan met een tijdspanne van twee minuten. Oh … en als je bij een reguliere dance classics op een uitkomst van meer dan 200 BPM uitkomt, moet je gewoon even door twee delen.

donderdag 5 februari 2009

Dance To The Music


Wat was nu eigenlijk de eerste disco dance classic? Met welke party classic is het fenomeen disco van start gegaan? Waar begint, kortom de historische dance playlist mee? Vraag het aan honderd deskundigen en je krijgt hoogstwaarschijnlijk honderd verschillende antwoorden.
In de komende blogs zal ik op de meest voor de hand liggende liedjeskeuzes uitvoeriger ingaan. Vandaag staat een nummer centraal dat gerust kan doorgaan voor de start van de disco.

Sly & the Family Stone was een funk-/soul-/rockband uit San Francisco, Californië. Grofweg tien jaar zijn ze actief geweest: in de periode tussen 1966 en 1975. Belangrijkste persoon was natuurlijk zanger/componist/producer en vooral multi-instrumentalist Sly Stone. Deze voormalig DJ had flink wat zingende en musicerende familieleden en vrienden om zich heen verzameld.
Hij en zijn gitaarspelende broer Freddie Stone voegen eind 1966 hun beider bands (Sly & the Stoners en Freddie & the Stone Souls) bij elkaar. Zodoende ontstaat er een collectief met daarin trompetist Cynthia Robinson, drummer Gregg Errico, saxofonist Jerry Martini en bassist Larry Graham. Nog geen jaar later zou Sly and Freddie's zus Rose Stone de pianiste worden. Zij, Freddie, Sly en Larry zorgen om beurten voor de hoofdvocalen, terwijl andere zus Vet Stone samen met Mary McCreary en Elva Mouton het achtergrondkoortje Little Sister vormt.

Hun debuutsingle bij een lokaal label bezorgt ze meteen een platencontract bij Epic Records waar de band in 1967 hun debuutalbum ‘A Whole New Thing’ uitbrengt. Daarna begint de victorie: hun eerste hit is ‘Dance To The Music’ van het gelijknamige album uit 1968.

De muziek van Sly & The Family Stone leunt op de soul en rock, door sommigen aangeduid als psychedelische soul. De band is van invloed op de heersende hippiecultuur en legendarisch is hun optreden op het Woodstockfestival van augustus 1969. Het in hetzelfde jaar uitgebrachte album ‘Stand!’ is nog altijd een klassieker. De volgende mijlpaal is het album ‘There's a Riot Goin' On’ (1971) dat opvalt door een krachtig en door drugs beïnvloed funkgeluid. Baanbrekend en door velen gezien als voorloper van de p-funk.

Daarna beginnen de verschillen tussen de bandleden hun tol te eisen. Personeelswisselingen, niet komen opdagen bij optredens en dalende verkoopcijfers leiden de split in 1975 in. Sly blijft toeren onder de groepsnaam van 1975 tot 1987, tot hij wordt gearresteerd en veroordeeld voor cocaïnegebruik.

Jarenlang leeft Stone als kluizenaar tot hij in 2007 weer opduikt op het North Sea Jazz festival. Maar goed: vier relevante albums voor de geschiedenis van de dansmuziek en vijf Amerikaanse top tien-hits op zak is een mooie score. En een ervan is dus die disco dance classic waar geen enkele party dj zich een buil aan kan vallen: ‘Dance To The Music’.